octrooien modellen merken handelsnamen auteursrecht licenties
   onderzoek aanvragen depots registraties advies voorlichting

Auteurswet 1912

Tekst Auteurswet 1912
AUTEURSWET 1912 (stand: juni 2007)
Hoofdstuk I. Algemeene bepalingen
§ 1. De aard van het auteursrecht
Artikel 1 Algemeen
Het auteursrecht is het uitsluitend recht van den maker van een werk van letterkunde, wetenschap of
kunst, of van diens rechtverkrijgenden, om dit openbaar te maken en te verveelvoudigen, behoudens
de beperkingen, bij de wet gesteld.
Artikel 2 Overdracht

  1. Het auteursrecht gaat over bij erfopvolging en is vatbaar voor gehele of gedeeltelijke overdracht.
  2. De levering vereist voor gehele of gedeeltelijke overdracht, geschiedt door een daartoe bestemde
    akte. De overdracht omvat alleen die bevoegdheden waarvan dit in de akte is vermeld of uit de aard of
    strekking van de titel noodzakelijk voortvloeit.
  3. Het auteursrecht, hetwelk toekomt aan den maker van het werk, zoomede, na het overlijden des
    makers, het auteursrecht op niet openbaar gemaakte werken, hetwelk toekomt aan dengene, die het als
    erfgenaam of legataris van den maker verkregen heeft, is niet vatbaar voor beslag.
    § 2. De maker van het werk
    Artikel 3 Gehuwde vrouw
    Is de maker van een werk eene gehuwde vrouw, dan zal de man geene handelingen, die het
    auteursrecht op dat werk betreffen, mogen verrichten zonder medewerking der vrouw.
    [Vervallen per 01-01-1957]
    Artikel 4 Vermoeden van makerschap
  4. Behoudens bewijs van het tegendeel wordt voor den maker gehouden hij die op of in het werk als
    zoodanig is aangeduid, of bij gebreke van zulk eene aanduiding, degene, die bij de openbaarmaking van
    het werk als maker daarvan is bekend gemaakt door hem, die het openbaar maakt.
  5. Wordt bij het houden van een niet in druk verschenen mondelinge voordracht geen mededeling
    omtrent de maker gedaan, dan wordt, behoudens bewijs van het tegendeel, voor de maker gehouden
    hij die de mondelinge voordracht houdt.
    Artikel 5 Verzamelwerk
  6. Van een werk van letterkunde, wetenschap of kunst, hetwelk bestaat uit afzonderlijke werken van
    twee of meer personen, wordt, onverminderd het auteursrecht op ieder werk afzonderlijk, als de maker
    aangemerkt degene, onder wiens leiding en toezicht het gansche werk is tot stand gebracht, of bij
    gebreke van dien, degene, die de verschillende werken verzameld heeft.

1
Tekst Auteurswet 1912

  1. Als inbreuk op het auteursrecht op het gansche werk wordt beschouwd het verveelvoudigen of
    openbaar maken van eenig daarin opgenomen afzonderlijk werk, waarop auteursrecht bestaat, door een
    ander dan den maker daarvan of diens rechtverkrijgenden.
  2. Is zulk een afzonderlijk werk niet te voren openbaar gemaakt, dan wordt, tenzij tusschen partijen
    anders is overeengekomen, als inbreuk op het auteursrecht op het gansche werk beschouwd het
    verveelvoudigen of openbaar maken van dat afzonderlijk werk door den maker daarvan of diens
    rechtverkrijgenden, indien daarbij niet het werk vermeld wordt, waarvan het deel uitmaakt.
    Artikel 6 Onder leiding en toezicht
    Indien een werk is tot stand gebracht naar het ontwerp van een ander en onder diens leiding en
    toezicht, wordt deze als de maker van dat werk aangemerkt.
    Artikel 7 Werkgeversauteursrecht
    Indien de arbeid, in dienst van een ander verricht, bestaat in het vervaardigen van bepaalde werken van
    letterkunde, wetenschap of kunst, dan wordt, tenzij tusschen partijen anders is overeengekomen, als de
    maker van die werken aangemerkt degene, in wiens dienst de werken zijn vervaardigd.
    Artikel 8 Werk van rechtspersoon
    Indien eene openbare instelling, eene vereeniging, stichting of vennootschap, een werk als van haar
    afkomstig openbaar maakt, zonder daarbij eenig natuurlijk persoon als maker er van te vermelden,
    wordt zij, tenzij bewezen wordt, dat de openbaarmaking onder de bedoelde omstandigheden
    onrechtmatig was, als de maker van dat werk aangemerkt.
    Artikel 9 Uitoefening door uitgever of drukker
    Indien op of in eenig in druk verschenen exemplaar van het werk de maker niet, of niet met zijn waren
    naam, is vermeld, kan tegenover derden het auteursrecht ten behoeve van den rechthebbende worden
    uitgeoefend door dengene, die op of in dat exemplaar van het werk als de uitgever ervan is aangeduid,
    of bij gebreke van zoodanige aanduiding, door dengene, die op of in het exemplaar van het werk als de
    drukker ervan is vermeld.
    § 3. De werken, waarop auteursrecht bestaat
    Artikel 10 Werkcategorieën
  3. Onder werken van letterkunde, wetenschap of kunst verstaat deze wet:
    1°.boeken, brochures, nieuwsbladen, tijdschriften en alle andere geschriften;
    2°.tooneelwerken en dramatisch-muzikale werken;
    3°.mondelinge voordrachten;
    4°.choreografische werken en pantomimes;
    5°.muziekwerken met of zonder woorden;
    6°.teeken-, schilder-, bouw- en beeldhouwwerken, lithografieën, graveer- en andere plaatwerken;
    7°.aardrijkskundige kaarten;
    8°.ontwerpen, schetsen en plastische werken, betrekkelijk tot de bouwkunde, de aardrijkskunde, de
    plaatsbeschrijving of andere wetenschappen;
    9°.fotografische werken;
    10.filmwerken;

2
Tekst Auteurswet 1912
11°.werken van toegepaste kunst en tekeningen en modellen van nijverheid;
12°.computerprogramma’s en het voorbereidend materiaal;
en in het algemeen ieder voortbrengsel op het gebied van letterkunde, wetenschap of kunst, op welke
wijze of in welken vorm het ook tot uitdrukking zij gebracht.

  1. Verveelvoudigingen in gewijzigde vorm van een werk van letterkunde, wetenschap of kunst, zoals
    vertalingen, muziekschikkingen, verfilmingen en andere bewerkingen, zomede verzamelingen van
    verschillende werken, worden, onverminderd het auteursrecht op het oorspronkelijke werk, als
    zelfstandige werken beschermd.
  2. Verzamelingen van werken, gegevens of andere zelfstandige elementen, systematisch of methodisch
    geordend, en afzonderlijk met elektronische middelen of anderszins toegankelijk, worden,
    onverminderd andere rechten op de verzameling en onverminderd het auteursrecht of andere rechten
    op de in de verzameling opgenomen werken, gegevens of andere elementen, als zelfstandige werken
    beschermd.
  3. Verzamelingen van werken, gegevens of andere zelfstandige elementen als bedoeld in het derde lid,
    waarvan de verkrijging, de controle of de presentatie van de inhoud in kwalitatief of kwantitatief
    opzicht getuigt van een substantiële investering behoren niet tot de in het eerste lid, onder 1°,
    genoemde geschriften.
  4. Computerprogramma’s behoren niet tot de in het eerste lid, onder 1°, genoemde geschriften.
    Artikel 11 Wet- en regelgeving en rechtspraak
    Er bestaat geen auteursrecht op wetten, besluiten en verordeningen, door de openbare macht
    uitgevaardigd, noch op rechterlijke uitspraken en administratieve beslissingen.
    § 4. Het openbaar maken
    Artikel 12 Openbaar maken
    1.Onder de openbaarmaking van een werk van letterkunde, wetenschap of kunst wordt mede verstaan:
    1°. de openbaarmaking van eene verveelvoudiging van het geheel of een gedeelte van het werk;
    2°. de verbreiding van het geheel of een gedeelte van het werk of van eene verveelvoudiging daarvan,
    zoolang het niet in druk verschenen is;
    3°. het verhuren of uitlenen van het geheel of een gedeelte van een exemplaar van het werk met
    uitzondering van bouwwerken en werken van toegepaste kunst, of van een verveelvoudiging daarvan
    die door de rechthebbende of met zijn toestemming in het verkeer is gebracht;
    4°. de voordracht, op- of uitvoering of voorstelling in het openbaar van het geheel of een gedeelte van
    het werk of van eene verveelvoudiging daarvan;
    5°. het uitzenden van een in een radio- of televisieprogramma opgenomen werk door middel van een
    satelliet of een andere zender of een omroepnetwerk als bedoeld in artikel 1, onderdeel q, van de
    Mediawet.
  5. Onder verhuren als bedoeld in het eerste lid, onder 3°, wordt verstaan het voor een beperkte tijd en
    tegen een direct of indirect economisch of commercieel voordeel voor gebruik ter beschikking stellen.
  6. Onder uitlenen als bedoeld in het eerste lid, onder 3°, wordt verstaan het voor een beperkte tijd en
    zonder direct of indirect economisch of commercieel voordeel voor gebruik ter beschikking stellen
    door voor het publiek toegankelijke instellingen.

3
Tekst Auteurswet 1912

  1. Onder een voordracht, op- of uitvoering of voorstelling in het openbaar wordt mede begrepen die in
    besloten kring, tenzij deze zich beperkt tot de familie-, vrienden- of daaraan gelijk te stellen kring, en
    voor de toegang tot de voordracht, op- of uitvoering of voorstelling geen betaling, in welke vorm ook,
    geschiedt. Hetzelfde geldt voor een tentoonstelling.
  2. Onder een voordracht, op- of uitvoering of voorstelling in het openbaar wordt niet begrepen die
    welke uitsluitend dient tot het onderwijs dat vanwege de overheid of vanwege een rechtspersoon
    zonder winstoogmerk wordt gegeven, voor zover de voordracht, op- of uitvoering of voorstelling deel
    uitmaakt van het schoolwerkplan of leerplan voor zover van toepassing, of tot een wetenschappelijk
    doel.
  3. Als afzonderlijke openbaarmaking wordt niet beschouwd de gelijktijdige uitzending van een in een
    radio- of televisieprogramma opgenomen werk door hetzelfde organisme dat dat programma
    oorspronkelijk uitzendt.
  4. Onder het uitzenden van een in een radio- of televisieprogramma opgenomen werk door middel van
    een satelliet wordt verstaan de handeling waarbij de programmadragende signalen voor ontvangst door
    het publiek onder controle en verantwoordelijkheid van de omroeporganisatie worden ingevoerd in
    een ononderbroken mededelingenketen die naar de satelliet en terug naar de aarde voert. Indien de
    programmadragende signalen in gecodeerde vorm worden uitgezonden, is er sprake van het uitzenden
    van een in een radio- of televisieprogramma opgenomen werk door middel van een satelliet, indien de
    middelen voor het decoderen van de uitzending door of met toestemming van de omroeporganisatie
    ter beschikking van het publiek worden gesteld.
    Artikel 12a Vergoeding voor verhuur
  5. Indien de maker het verhuurrecht, bedoeld in artikel 12, eerste lid, onder 3°, met betrekking tot een
    op een fonogram vastgelegd werk van letterkunde, wetenschap of kunst aan de producent daarvan
    heeft overgedragen, is de producent de maker een billijke vergoeding verschuldigd voor de verhuur.
  6. Van het in het eerste lid bedoelde recht op een billijke vergoeding kan geen afstand worden gedaan.
    Artikel 12b Europese uitputting
    Indien een exemplaar van een werk van letterkunde, wetenschap of kunst door of met toestemming
    van de maker of zijn rechtverkrijgende voor de eerste maal in een van de lidstaten van de Europese
    Unie of in een staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte in
    het verkeer is gebracht door eigendomsoverdracht, dan vormt het anderszins in het verkeer brengen
    van dat exemplaar, met uitzondering van verhuur en uitlening, geen inbreuk op het auteursrecht.
    § 5. Het verveelvoudigen
    Artikel 13 Verveelvoudigen
    Onder de verveelvoudiging van een werk van letterkunde, wetenschap of kunst wordt mede verstaan
    de vertaling, de muziekschikking, de verfilming of tooneelbewerking en in het algemeen iedere geheele
    of gedeeltelijke bewerking of nabootsing in gewijzigden vorm, welke niet als een nieuw, oorspronkelijk
    werk moet worden aangemerkt.

4
Tekst Auteurswet 1912
Artikel 13a Tijdelijke reproductie
Onder de verveelvoudiging van een werk van letterkunde, wetenschap of kunst wordt niet verstaan de
tijdelijke reproductie die van voorbijgaande of incidentele aard is, en die een integraal en essentieel
onderdeel vormt van een technisch procédé dat wordt toegepast met als enig doel
a) de doorgifte in een netwerk tussen derden door een tussenpersoon of
b) een rechtmatig gebruik van een werk mogelijk te maken, en die geen zelfstandige economische
waarde bezit.
Artikel 14 Verveelvoudiging in gewijzigde vorm
Onder het verveelvoudigen van een werk van letterkunde, wetenschap of kunst wordt mede verstaan
het vastleggen van dat werk of een gedeelte daarvan op enig voorwerp dat bestemd is om een werk ten
gehore te brengen of te vertonen.
§ 6. De beperkingen van het auteursrecht
Artikel 15 Overname uit de pers in de pers

  1. Als inbreuk op het auteursrecht op een werk van letterkunde, wetenschap of kunst wordt niet
    beschouwd het overnemen van nieuwsberichten, gemengde berichten, of artikelen over actuele
    economische, politieke, godsdienstige of levensbeschouwelijke onderwerpen alsmede van werken van
    dezelfde aard die in een dag-, nieuws- of weekblad, tijdschrift, radio- of televisieprogramma of ander
    medium dat eenzelfde functie vervult, zijn openbaar gemaakt, indien:
    1°. het overnemen geschiedt door een dag-, nieuws- of weekblad of tijdschrift, in een radio- of
    televisieprogramma of ander medium dat een zelfde functie vervult;
    2°. artikel 25 in acht wordt genomen;
    3°. de bron, waaronder de naam van de maker, op duidelijke wijze wordt vermeld; en
    4°. het auteursrecht niet uitdrukkelijk is voorbehouden.
  2. Ten aanzien van nieuwsberichten en gemengde berichten kan een voorbehoud als bedoeld in het
    eerste lid, onder 4° niet worden gemaakt.
  3. Dit artikel is mede van toepassing op het overnemen in een andere taal dan de oorspronkelijke.
    Artikel 15a Citaatrecht
  4. Als inbreuk op het auteursrecht op een werk van letterkunde, wetenschap of kunst wordt niet
    beschouwd het citeren uit een werk in een aankondiging, beoordeling, polemiek of wetenschappelijke
    verhandeling of voor een uiting met een vergelijkbaar doel mits:
    1°.het werk waaruit geciteerd wordt rechtmatig openbaar gemaakt is;
    2°.het citeren in overeenstemming is met hetgeen naar de regels van het maatschappelijk verkeer
    redelijkerwijs geoorloofd is en aantal en omvang der geciteerde gedeelten door het te bereiken doel zijn
    gerechtvaardigd;
    3°.artikel 25 in acht wordt genomen; en
    4°.voor zover redelijkerwijs mogelijk, de bron, waaronder de naam van de maker, op duidelijke wijze
    wordt vermeld.
  5. Onder citeren wordt in dit artikel mede begrepen het citeren in de vorm van persoverzichten uit in
    een dag-, nieuws- of weekblad of tijdschrift verschenen artikelen.

5
Tekst Auteurswet 1912

  1. Dit artikel is mede van toepassing op het citeren in een andere taal dan de oorspronkelijke.
    Artikel 15b Door de openbare macht openbaar gemaakt werk
    Als inbreuk op het auteursrecht op een door of vanwege de openbare macht openbaar gemaakt werk
    van letterkunde, wetenschap of kunst, waarvan de openbare macht de maker of rechtverkrijgende is,
    wordt niet beschouwd verdere openbaarmaking of verveelvoudiging daarvan, tenzij het auteursrecht,
    hetzij in het algemeen bij wet, besluit of verordening, hetzij in een bepaald geval blijkens mededeling
    op het werk zelf of bij de openbaarmaking daarvan uitdrukkelijk is voorbehouden. Ook als een zodanig
    voorbehoud niet is gemaakt, behoudt de maker echter het uitsluitend recht, zijn werken, die door of
    vanwege de openbare macht zijn openbaar gemaakt, in een bundel verenigd te doen verschijnen.
    Artikel 15c Leenrecht
  2. Als inbreuk op het auteursrecht op een werk van letterkunde, wetenschap of kunst wordt niet
    beschouwd het uitlenen als bedoeld in artikel 12, eerste lid, onder 3°, van het geheel of een gedeelte
    van een exemplaar van het werk of van een verveelvoudiging daarvan die door de rechthebbende of
    met zijn toestemming in het verkeer is gebracht, mits degene die de uitlening verricht of doet
    verrichten een billijke vergoeding betaalt. De eerste zin is niet van toepassing op een werk als bedoeld
    in artikel 10, eerste lid, onder 12° tenzij dat werk onderdeel uitmaakt van een van gegevens voorziene
    informatiedrager en uitsluitend dient om die gegevens toegankelijk te maken.
  3. Instellingen van onderwijs en instellingen van onderzoek en de aan die instellingen verbonden
    bibliotheken en de Koninklijke Bibliotheek zijn vrijgesteld van de betaling van een vergoeding voor
    uitlenen als bedoeld in het eerste lid.
  4. Bibliotheken, bekostigd door de Stichting fonds voor het bibliotheekwerk voor blinden en
    slechtzienden, zijn voor het uitlenen ten behoeve van de bij deze bibliotheken ingeschreven blinden en
    slechtzienden vrijgesteld van betaling van de in het eerste lid bedoelde vergoeding.
  5. De in het eerste lid bedoelde vergoeding is niet verschuldigd indien de betalingsplichtige kan
    aantonen dat de maker of diens rechtverkrijgende afstand heeft gedaan van het recht op een billijke
    vergoeding. De maker of diens rechtverkrijgende dient de afstand schriftelijk mee te delen aan de in de
    artikelen 15d en 15f bedoelde rechtspersonen.
    Artikel 15d Hoogte leenvergoeding
    De hoogte van de in artikel 15c, eerste lid, bedoelde vergoeding wordt vastgesteld door een door Onze
    Minister van Justitie in overeenstemming met Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en
    Wetenschappen aan te wijzen stichting waarvan het bestuur zodanig is samengesteld dat de belangen
    van de makers of hun rechtverkrijgenden en de ingevolge artikel 15c, eerste lid, betalingsplichtigen op
    evenwichtige wijze worden behartigd. De voorzitter van het bestuur van deze stichting wordt benoemd
    door Onze Minister van Justitie in overeenstemming met Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en
    Wetenschappen. Het aantal bestuursleden van deze stichting dient oneven te zijn.
    Artikel 15e Geschillen leenrecht
    Geschillen met betrekking tot de in artikel 15c, eerste lid, bedoelde vergoeding worden in eerste aanleg
    bij uitsluiting beslist door de rechtbank te ‘s-Gravenhage.

6
Tekst Auteurswet 1912
Artikel 15f Incasso-organisatie leenrecht

  1. De betaling van de in artikel 15c bedoelde vergoeding dient te geschieden aan een door Onze
    Minister van Justitie in overeenstemming met Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en
    Wetenschappen aan te wijzen naar hun oordeel representatieve rechtspersoon, die met uitsluiting van
    anderen belast is met de inning en de verdeling van deze vergoeding. In aangelegenheden betreffende
    de vaststelling van de hoogte van de vergoeding en de inning daarvan alsmede de uitoefening van het
    uitsluitende recht vertegenwoordigt de in de vorige zin bedoelde rechtspersoon de rechthebbenden in
    en buiten rechte.
  2. De rechtspersoon, bedoeld in het eerste lid, staat onder toezicht van het College van Toezicht,
    bedoeld in de Wet toezicht collectieve beheersorganisaties auteurs- en naburige rechten.
  3. De verdeling van de geïnde vergoedingen geschiedt overeenkomstig een reglement, dat is opgesteld
    door de rechtspersoon, bedoeld in het eerste lid, en dat is goedgekeurd door het College van Toezicht,
    bedoeld in de Wet toezicht collectieve beheersorganisaties auteurs- en naburige rechten.
    Artikel 15g Opgave verplichting leenrecht
    Degene die tot betaling van de in artikel 15c, eerste lid, bedoelde vergoeding verplicht is, is gehouden,
    voor zover geen ander tijdstip is overeengekomen, vóór 1 april van ieder kalenderjaar aan de in artikel
    15f, eerste lid, bedoelde rechtspersoon opgave te doen van het aantal rechtshandelingen, bedoeld in
    artikel 15c. Hij is voorts gehouden desgevraagd aan deze rechtspersoon onverwijld de bescheiden of
    andere informatiedragers ter inzage te geven, waarvan kennisneming noodzakelijk is voor de
    vaststelling van de verschuldigdheid en de hoogte van de vergoeding.
    Artikel 15h Besloten netwerken bibliotheken
    Tenzij anders overeengekomen, wordt niet als inbreuk op het auteursrecht op een werk van
    letterkunde, wetenschap of kunst beschouwd het door middel van een besloten netwerk beschikbaar
    stellen van een werk dat onderdeel uitmaakt van verzamelingen van voor het publiek toegankelijke
    bibliotheken en musea of archieven die niet het behalen van een direct of indirect economisch of
    commercieel voordeel nastreven, door middel van daarvoor bestemde terminals in de gebouwen van
    die instellingen aan individuele leden van het publiek voor onderzoek of privé-studie.
    Artikel 15i Gehandicapten
  4. Als inbreuk op het auteursrecht op een werk van letterkunde, wetenschap of kunst wordt niet
    beschouwd de verveelvoudiging of openbaarmaking die uitsluitend bestemd is voor mensen met een
    handicap, mits deze direct met de handicap verband houdt, van niet commerciële aard is en wegens die
    handicap noodzakelijk is.
  5. Voor de verveelvoudiging of openbaarmaking, bedoeld in het eerste lid, is ten behoeve van de maker
    of diens rechtverkrijgenden een billijke vergoeding verschuldigd.
    Artikel 16 Onderwijs
  6. Als inbreuk op het auteursrecht op een werk van letterkunde, wetenschap of kunst wordt niet
    beschouwd de verveelvoudiging of openbaarmaking van gedeelten ervan uitsluitend ter toelichting bij
    het onderwijs, voor zover dit door het beoogde, niet-commerciële doel wordt gerechtvaardigd, mits:
    1°.het werk waaruit is overgenomen rechtmatig openbaar gemaakt is;

7
Tekst Auteurswet 1912
2°.het overnemen in overeenstemming is met hetgeen naar de regels van het maatschappelijk verkeer
redelijkerwijs geoorloofd is;
3°.artikel 25 in acht wordt genomen;
4°.Voor zover redelijkerwijs mogelijk, de bron, waaronder de naam van de maker, op duidelijke wijze
wordt vermeld; en
5°.aan de maker of zijn rechtverkrijgenden een billijke vergoeding wordt betaald.

  1. Waar het geldt een kort werk of een werk als bedoeld in artikel 10, eerste lid onder 6°., onder 9°. of
    onder 11°. mag voor hetzelfde doel en onder dezelfde voorwaarden het gehele werk worden
    overgenomen.
  2. Waar het het overnemen in een compilatiewerk betreft, mag van dezelfde maker niet meer worden
    overgenomen dan enkele korte werken of korte gedeelten van zijn werken, en waar het geldt werken als
    bedoeld in artikel 10, eerste lid onder 6°., onder 9°. of onder 11°. niet meer dan enkele van die werken
    en in zodanige verveelvoudiging, dat deze door haar grootte of door de werkwijze, volgens welke zij
    vervaardigd is, een duidelijk verschil vertoont met het oorspronkelijke met dien verstande, dat wanneer
    van deze werken er twee of meer verenigd openbaar zijn gemaakt, die verveelvoudiging slechts ten
    aanzien van een daarvan geoorloofd is.
  3. De bepalingen van dit artikel zijn mede van toepassing ten aanzien van het overnemen in een andere
    taal dan de oorspronkelijke.
    Artikel 16a Actuele reportages
    Als inbreuk op het auteursrecht op een werk van letterkunde, wetenschap of kunst wordt niet
    beschouwd een korte opname, weergave en mededeling ervan in het openbaar in een foto-, film-,
    radio- of televisiereportage voor zover zulks voor het behoorlijk weergeven van de actuele gebeurtenis
    welke het onderwerp der reportage uitmaakt, gerechtvaardigd is en mits, voor zover redelijkerwijs
    mogelijk, de bron, waaronder de naam van de maker, duidelijk wordt vermeld.
    Artikel 16b Privé-kopiëren (analoog)
  4. Als inbreuk op het auteursrecht op een werk van letterkunde, wetenschap of kunst wordt niet
    beschouwd de verveelvoudiging welke beperkt blijft tot enkele exemplaren en welke uitsluitend dient
    tot eigen oefening, studie of gebruik van de natuurlijke persoon die zonder direct of indirect
    commercieel oogmerk de verveelvoudiging vervaardigt of tot het verveelvoudigen uitsluitend ten
    behoeve van zichzelf opdracht geeft.
  5. Waar het geldt een dag-, nieuws- of weekblad of een tijdschrift of een boek of de partituur of de
    partijen van een muziekwerk en de in die werken opgenomen andere werken, blijft die
    verveelvoudiging bovendien beperkt tot een klein gedeelte van het werk, behalve indien het betreft:
    a. werken, waarvan naar redelijkerwijs mag worden aangenomen geen nieuwe exemplaren tegen
    betaling, in welke vorm ook, aan derden ter beschikking zullen worden gesteld;
    b. in een dag-, nieuws- of weekblad of tijdschrift verschenen korte artikelen, berichten of andere
    stukken.
  6. Waar het geldt een werk, als bedoeld bij artikel 10, eerste lid, onder 6°, moet de verveelvoudiging
    door haar grootte of door de werkwijze, volgens welke zij vervaardigd is, een duidelijk verschil
    vertonen met het oorspronkelijke werk.

8
Tekst Auteurswet 1912

  1. Indien een ingevolge dit artikel toegelaten verveelvoudiging heeft plaatsgevonden, mogen de
    vervaardigde exemplaren niet zonder toestemming van de maker of zijn rechtverkrijgenden aan derden
    worden afgegeven, tenzij de afgifte geschiedt ten behoeve van een rechterlijke of bestuurlijke
    procedure.
  2. Bij algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat voor de verveelvoudiging, bedoeld in
    het eerste lid, ten behoeve van de maker of diens rechtverkrijgenden een billijke vergoeding is
    verschuldigd. Daarbij kunnen nadere regels worden gegeven en voorwaarden worden gesteld.
  3. Dit artikel is niet van toepassing op het reproduceren, bedoeld in artikel 16c, noch op het nabouwen
    van bouwwerken.
    Artikel 16c Privé-kopiëren (digitaal)
  4. Als inbreuk op het auteursrecht op een werk van letterkunde, wetenschap of kunst wordt niet
    beschouwd het reproduceren van het werk of een gedeelte ervan op een voorwerp dat bestemd is om
    een werk ten gehore te brengen, te vertonen of weer te geven, mits het reproduceren geschiedt zonder
    direct of indirect commercieel oogmerk en uitsluitend dient tot eigen oefening, studie of gebruik van
    de natuurlijke persoon die de reproductie vervaardigt.
  5. Voor het reproduceren, bedoeld in het eerste lid, is ten behoeve van de maker of diens
    rechtverkrijgenden een billijke vergoeding verschuldigd. De verplichting tot betaling van de vergoeding
    rust op de fabrikant of de importeur van de voorwerpen, bedoeld in het eerste lid.
  6. Voor de fabrikant ontstaat de verplichting tot betaling van de vergoeding op het tijdstip dat de door
    hem vervaardigde voorwerpen in het verkeer kunnen worden gebracht. Voor de importeur ontstaat
    deze verplichting op het tijdstip van invoer.
  7. De verplichting tot betaling van de vergoeding vervalt indien de ingevolge het derde lid
    betalingsplichtige een voorwerp als bedoeld in het eerste lid uitvoert.
  8. De vergoeding is slechts eenmaal per voorwerp verschuldigd.
  9. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regelen worden gegeven met betrekking tot de
    voorwerpen ten aanzien waarvan de vergoeding, bedoeld in het tweede lid, verschuldigd is. Bij
    algemene maatregel van bestuur kunnen voorts nadere regelen worden gegeven en voorwaarden
    worden gesteld ter uitvoering van het bepaalde in dit artikel met betrekking tot de hoogte,
    verschuldigdheid en vorm van de billijke vergoeding.
  10. Indien een ingevolge dit artikel toegelaten reproductie heeft plaatsgevonden, mogen voorwerpen als
    bedoeld in het eerste lid niet zonder toestemming van de maker of zijn rechtverkrijgenden aan derden
    worden afgegeven, tenzij de afgifte geschiedt ten behoeve van een rechterlijke of bestuurlijke
    procedure.
  11. Dit artikel is niet van toepassing op het verveelvoudigen van een met elektronische middelen
    toegankelijke verzameling als bedoeld in artikel 10, derde lid.
    Artikel 16d Incasso-organisatie Thuiskopie
  12. De betaling van de in artikel 16c bedoelde vergoeding dient te geschieden aan een door Onze
    Minister van Justitie aan te wijzen, naar zijn oordeel representatieve rechtspersoon, die belast is met de

9
Tekst Auteurswet 1912
inning en de verdeling van deze vergoeding overeenkomstig een reglement, dat is opgesteld door deze
rechtspersoon, en dat is goedgekeurd door het College van Toezicht, bedoeld in de Wet toezicht
collectieve beheersorganisaties auteurs- en naburige rechten. In aangelegenheden betreffende de inning
en vergoeding vertegenwoordigt deze rechtspersoon de makers of hun rechtverkrijgenden in en buiten
rechte.

  1. De rechtspersoon, bedoeld in het eerste lid, staat onder toezicht van het College van Toezicht,
    bedoeld in de Wet toezicht collectieve beheersorganisaties auteurs- en naburige rechten.
    Artikel 16e Hoogte thuiskopievergoeding
    De hoogte van de in artikel 16c bedoelde vergoeding wordt vastgesteld door een door Onze Minister
    van Justitie aan te wijzen stichting waarvan het bestuur zodanig is samengesteld dat de belangen van de
    makers of hun rechtverkrijgenden en de ingevolge artikel 16c, tweede lid, betalingsplichtigen op
    evenwichtige wijze worden behartigd. De voorzitter van het bestuur van deze stichting wordt benoemd
    door Onze Minister van Justitie.
    Artikel 16f Opgave verplichting thuiskopie
    Degene die tot betaling van de in artikel 16c bedoelde vergoeding verplicht is, is gehouden onverwijld
    of binnen een met de in artikel 16d, eerste lid, bedoelde rechtspersoon overeengekomen tijdvak opgave
    te doen aan deze rechtspersoon van het aantal van de door hem geïmporteerde of vervaardigde
    voorwerpen, bedoeld in artikel 16c, eerste lid. Hij is voorts gehouden aan deze rechtspersoon op diens
    aanvrage onverwijld die bescheiden ter inzage te geven, waarvan kennisneming noodzakelijk is voor de
    vaststelling van de verschuldigdheid en de hoogte van de vergoeding.
    Artikel 16g Geschillen thuiskopie
    Geschillen met betrekking tot de vergoeding, bedoeld in de artikelen 15i, tweede lid, 16b en 16c,
    worden in eerste aanleg bij uitsluiting beslist door de rechtbank te ‘s-Gravenhage.
    Artikel 16ga Verlengde aansprakelijkheid thuiskopie
  2. De verkoper van de in artikel 16c, eerste lid, bedoelde voorwerpen is gehouden aan de in artikel 16d,
    eerste lid, bedoelde rechtspersoon op diens aanvraag onverwijld die bescheiden ter inzage te geven
    waarvan de kennisneming noodzakelijk is om vast te stellen of de in artikel 16c, tweede lid, bedoelde
    vergoeding door de fabrikant of de importeur betaald is.
    2.
    Indien de verkoper niet kan aantonen dat de vergoeding door de fabrikant of de importeur betaald is, is
    hij verplicht tot betaling daarvan aan de in artikel 16d, eerste lid, bedoelde rechtspersoon, tenzij uit de
    in het eerste lid genoemde bescheiden blijkt wie de fabrikant of de importeur is.
    Artikel 16h Reprorecht
  3. Een reprografische verveelvoudiging van een artikel in een dag-, nieuws- of weekblad of een
    tijdschrift of van een klein gedeelte van een boek en van de in zo’n werk opgenomen andere werken
    wordt niet beschouwd als inbreuk op het auteursrecht, mits voor deze verveelvoudiging een vergoeding
    wordt betaald.
  4. Een reprografische verveelvoudiging van het gehele werk wordt niet beschouwd als inbreuk op het
    auteursrecht, indien van een boek naar redelijkerwijs mag worden aangenomen geen nieuwe

10
Tekst Auteurswet 1912
exemplaren tegen betaling, in welke vorm dan ook, aan derden ter beschikking worden gesteld, mits
voor deze verveelvoudiging een vergoeding wordt betaald.

  1. Bij algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat ten aanzien van de verveelvoudiging
    van werken als bedoeld bij artikel 10, eerste lid, onder 1°, van het in een of meer der voorgaande leden
    bepaalde mag worden afgeweken ten behoeve van de uitoefening van de openbare dienst, alsmede ten
    behoeve van de vervulling van taken waarmee in het algemeen belang werkzame instellingen zijn belast.
    Daarbij kunnen nadere regels worden gegeven en nadere voorwaarden worden gesteld.
    Artikel 16i Berekening reprorecht
    De vergoeding, bedoeld in artikel 16h, wordt berekend over iedere pagina waarop een werk als bedoeld
    in het eerste en tweede lid van dat artikel reprografisch verveelvoudigd is.
    Bij algemene maatregel van bestuur wordt de hoogte van de vergoeding vastgesteld en kunnen nadere
    regels en voorwaarden worden gesteld.
    Artikel 16j Afgifte fotokopieën
    Een met inachtneming van artikel 16h vervaardigde reprografische verveelvoudiging mag, zonder
    toestemming van de maker of zijn rechtverkrijgende, alleen worden afgegeven aan personen die in
    dezelfde onderneming, organisatie of instelling werkzaam zijn, tenzij de afgifte geschiedt ten behoeve
    van een rechterlijke of administratieve procedure.
    Artikel 16k Verjaring betalingsplicht
    De verplichting tot betaling van de vergoeding, bedoeld in artikel 16h, vervalt door verloop van drie
    jaar na het tijdstip waarop de verveelvoudiging vervaardigd is.
    De vergoeding is niet verschuldigd indien de betalingsplichtige kan aantonen dat de maker of diens
    rechtverkrijgende afstand heeft gedaan van het recht op de vergoeding.
    Artikel 16l Incasso-organisatie reprorecht
  2. De betaling van de vergoeding, bedoeld in artikel 16h, dient te geschieden aan een door Onze
    Minister van Justitie aan te wijzen, naar zijn oordeel representatieve rechtspersoon, die met uitsluiting
    van anderen belast is met de inning en de verdeling van deze vergoeding.
  3. In aangelegenheden betreffende de inning van de vergoeding vertegenwoordigt de rechtspersoon,
    bedoeld in het eerste lid, de makers of hun rechtverkrijgenden in en buiten rechte.
  4. De rechtspersoon, bedoeld in het eerste lid, hanteert voor de verdeling van de geïnde vergoedingen
    een reglement. Het reglement behoeft de goedkeuring van het College van Toezicht, bedoeld in de Wet
    toezicht collectieve beheersorganisaties auteurs- en naburige rechten.
  5. De rechtspersoon, bedoeld in het eerste lid, staat onder toezicht van het College van Toezicht,
    bedoeld in de Wet toezicht collectieve beheersorganisaties auteurs- en naburige rechten.
  6. Het eerste en tweede lid vinden geen toepassing voorzover degene die tot betaling van de
    vergoeding verplicht is, kan aantonen dat hij met de maker of zijn rechtverkrijgende overeengekomen
    is dat hij de vergoeding rechtstreeks aan deze zal betalen.

11
Tekst Auteurswet 1912
Artikel 16m Opgave verplichting reprorecht
Degene die de vergoeding, bedoeld in artikel 16h, dient te betalen aan de rechtspersoon, bedoeld in
artikel 16l, eerste lid, is gehouden aan deze opgave te doen van het totale aantal reprografische
verveelvoudigingen dat hij per jaar maakt.
De opgave, bedoeld in het eerste lid, behoeft niet gedaan te worden, indien per jaar minder dan een bij
algemene maatregel van bestuur te bepalen aantal reprografische verveelvoudigingen gemaakt wordt.
Artikel 16n Preserveringskopieën

  1. Als inbreuk op het auteursrecht op een werk van letterkunde, wetenschap of kunst wordt niet
    beschouwd de verveelvoudiging door voor het publiek toegankelijke bibliotheken en musea of
    archieven die niet het behalen van een direct of indirect economisch of commercieel voordeel
    nastreven, indien die verveelvoudiging geschiedt met als enig doel:
    1°. het exemplaar van het werk te restaureren;
    2°. bij dreiging van verval van het exemplaar van het werk een verveelvoudiging daarvan te behouden
    voor de instelling;
    3°. het werk raadpleegbaar te houden als de technologie waarmee het toegankelijk gemaakt kan worden
    in onbruik raakt.
  2. De in het eerste lid bedoelde verveelvoudigingen zijn slechts geoorloofd indien:
    1°. de exemplaren van het werk deel uitmaken van de verzameling van de voor het publiek
    toegankelijke bibliotheken en musea of archieven die een beroep op deze beperking doen; en
    2°. artikel 25 in acht wordt genomen.
    Artikel 17 [Vervallen.]
    Artikel 17a Dwanglicentie uitzending
    Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regelen worden gesteld nopens de uitoefening van het
    recht van de maker van een werk of zijn rechtverkrijgenden met betrekking tot de openbaarmaking van
    een werk door uitzending van een radio- of televisieprogramma via radio of televisie, of een ander
    medium dat eenzelfde functie vervult. De algemene maatregel van bestuur, bedoeld in de eerste volzin,
    kan bepalen, dat zodanig werk in Nederland mag worden openbaar gemaakt zonder voorafgaande
    toestemming van de maker of zijn rechtverkrijgenden, indien de uitzending plaats vindt vanuit
    Nederland dan wel vanuit een staat die geen partij is bij de op 2 mei 1992 te Oporto tot stand gekomen
    Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (Trb. 1992, 132). Zij die bevoegd zijn
    een werk zonder voorafgaande toestemming openbaar te maken, zijn desalniettemin verplicht de
    rechten van de maker, bedoeld in artikel 25, te eerbiedigen en aan de maker of zijn rechtverkrijgenden
    een billijke vergoeding te betalen, welke bij gebreke van overeenstemming op vordering van de meest
    gerede partij door de rechter zal worden vastgesteld, die tevens het stellen van zekerheid kan bevelen.
    Het hiervoor bepaalde is niet van toepassing op het uitzenden van een in een radio- of
    televisieprogramma opgenomen werk door middel van een satelliet.
    Artikel 17b Vastlegging omroepprogramma’s
  3. Tenzij anders is overeengekomen, sluit de bevoegdheid tot openbaarmaking door uitzending van een
    radio- of televisieprogramma via radio of televisie, of een ander medium dat eenzelfde functie vervult
    niet in de bevoegdheid het werk vast te leggen.
  4. De omroeporganisatie die bevoegd is tot de openbaarmaking, bedoeld in het eerste lid, is echter
    gerechtigd met haar eigen middelen en uitsluitend voor uitzending van haar eigen radio- of

12
Tekst Auteurswet 1912
televisieprogramma’s het ter uitzending bestemde werk tijdelijk vast te leggen. De omroeporganisatie,
die dientengevolge gerechtigd is tot vastlegging, is desalniettemin verplicht de rechten van de maker
van het werk, bedoeld in artikel 25, te eerbiedigen.

  1. Vastleggingen die met inachtneming van het tweede lid zijn vervaardigd en een uitzonderlijke
    documentaire waarde bezitten, mogen in officiële archieven worden bewaard.
    Artikel 17c Muziek tijdens eredienst
    Als inbreuk op het auteursrecht op een werk van letterkunde of kunst wordt niet beschouwd de
    gemeentezang en de instrumentale begeleiding daarvan tijdens een eredienst.
    Artikel 17d Voorhangplicht AMVB’s
    Een krachtens artikel 16b, vijfde lid, artikel 16c, zesde lid, artikel 16h, derde lid, artikel 16m, tweede lid,
    artikel 17a of artikel 29a, vierde lid, vastgestelde algemene maatregel van bestuur of een wijziging
    daarvan treedt niet eerder in werking dan acht weken na datum van uitgifte van het Staatsblad waarin
    hij is geplaatst. Van de plaatsing wordt onverwijld mededeling gedaan aan de beide Kamers der StatenGeneraal.
    Artikel 18 Werken op openbare plaatsen
    Als inbreuk op het auteursrecht op een werk als bedoeld in artikel 10, eerste lid, onder 6°, of op een
    werk, betrekkelijk tot de bouwkunde als bedoeld in artikel 10, eerste lid, onder 8°, dat is gemaakt om
    permanent in openbare plaatsen te worden geplaatst, wordt niet beschouwd de verveelvoudiging of
    openbaarmaking van afbeeldingen van het werk zoals het zich aldaar bevindt. Waar het betreft het
    overnemen in een compilatiewerk, mag van dezelfde maker niet meer worden overgenomen dan enkele
    van zijn werken.
    Artikel 18a Incidentele verwerking
    Als inbreuk op het auteursrecht op een werk van letterkunde, wetenschap of kunst wordt niet
    beschouwd de incidentele verwerking ervan als onderdeel van ondergeschikte betekenis in een ander
    werk.
    Artikel 18b Parodie
    Als inbreuk op het auteursrecht op een werk van letterkunde, wetenschap of kunst wordt niet
    beschouwd de openbaarmaking of verveelvoudiging ervan in het kader van een karikatuur, parodie of
    pastiche mits het gebruik in overeenstemming is met hetgeen naar de regels van het maatschappelijk
    verkeer redelijkerwijs geoorloofd is.
    Artikel 19 Portret in opdracht
  2. Als inbreuk op het auteursrecht op een portret wordt niet beschouwd de verveelvoudiging daarvan
    door, of ten behoeve van, den geportretteerde of, na diens overlijden, zijne nabestaanden.
  3. Bevat eene zelfde afbeelding het portret van twee of meer personen, dan staat die verveelvoudiging
    aan ieder hunner ten aanzien van andere portretten dan zijn eigen slechts vrij met toestemming van die
    andere personen of, gedurende tien jaren na hun overlijden, van hunne nabestaanden.
  4. Ten aanzien van een fotografisch portret wordt mede niet als inbreuk op het auteursrecht
    beschouwd het openbaar maken daarvan in een nieuwsblad of tijdschrift door of met toestemming van
    een der personen, in het eerste lid genoemd, mits daarbij de naam des makers, voor zoover deze op of
    bij het portret is aangeduid, vermeld wordt.

13
Tekst Auteurswet 1912

  1. Dit artikel is slechts van toepassing ten aanzien van portretten, welke vervaardigd zijn ingevolge eene
    opdracht, door of vanwege de geportretteerde personen, of te hunnen behoeve aan den maker
    gegeven.
    Artikel 20 Portret in opdracht
  2. Tenzij anders is overeengekomen is degene, wien het auteursrecht op een portret toekomt, niet
    bevoegd dit openbaar te maken zonder toestemming van den geportretteerde of, gedurende tien jaren
    na diens overlijden, van diens nabestaanden.
  3. Bevat eene zelfde afbeelding het portret van twee of meer personen, dan is ten aanzien van de
    gansche afbeelding de toestemming vereischt van alle geportretteerden of, gedurende tien jaren na hun
    overlijden, van hunne nabestaanden.
  4. Het laatste lid van het voorgaande artikel is van toepassing.
    Artikel 21 Portretrecht
    Is een portret vervaardigd zonder daartoe strekkende opdracht, den maker door of vanwege den
    geportretteerde, of te diens behoeve, gegeven, dan is openbaarmaking daarvan door dengene, wien het
    auteursrecht daarop toekomt, niet geoorloofd, voor zoover een redelijk belang van den geportretteerde
    of, na zijn overlijden, van een zijner nabestaanden zich tegen de openbaarmaking verzet.
    Artikel 22 Openbare veiligheid en opsporing
  5. In het belang van de openbare veiligheid alsmede ter opsporing van strafbare feiten mogen
    afbeeldingen van welke aard ook door of vanwege de justitie worden verveelvoudigd of openbaar
    gemaakt.
  6. Als inbreuk op het auteursrecht op een werk van letterkunde, wetenschap of kunst wordt niet
    beschouwd het overnemen ervan ten behoeve van de openbare veiligheid of om het goede verloop van
    een bestuurlijke, parlementaire of gerechtelijke procedure of de berichtgeving daarover te waarborgen.
    Artikel 23 Afbeelden voor verkoop
    Tenzij anders overeengekomen, is de eigenaar, bezitter of houder van een teken-, schilder-, bouw- of
    beeldhouwwerk of een werk van toegepaste kunst bevoegd dat werk te verveelvoudigen of openbaar te
    maken voor zover dat noodzakelijk is voor openbare tentoonstelling of openbare verkopen van dat
    werk, een en ander met uitsluiting van enig ander commercieel gebruik.
    Artikel 24 Bevoegdheid schilder
    Tenzij anders is overeengekomen blijft de maker van eenig schilderwerk, niettegenstaande de
    overdracht van zijn auteursrecht, bevoegd gelijke schilderwerken te vervaardigen.
    Artikel 24a Toegang tot een verzameling
  7. Als inbreuk op het auteursrecht op een verzameling als bedoeld in artikel 10, derde lid, wordt niet
    beschouwd de verveelvoudiging, vervaardigd door de rechtmatige gebruiker van de verzameling, die
    noodzakelijk is om toegang te verkrijgen tot en normaal gebruik te maken van de verzameling.
  8. Indien de rechtmatige gebruiker slechts gerechtigd is tot het gebruik van een deel van de verzameling
    geldt het eerste lid slechts voor de toegang tot en het normaal gebruik van dat deel.

14
Tekst Auteurswet 1912

  1. Bij overeenkomst kan niet ten nadele van de rechtmatige gebruiker worden afgeweken van het eerste
    en tweede lid.
    Artikel 25 Persoonlijkheidsrechten
  2. De maker van een werk heeft, zelfs nadat hij zijn auteursrecht heeft overgedragen, de volgende
    rechten:
    a. het recht zich te verzetten tegen openbaarmaking van het werk zonder vermelding van zijn naam of
    andere aanduiding als maker, tenzij het verzet zou zijn in strijd met de redelijkheid;
    b. het recht zich te verzetten tegen de openbaarmaking van het werk onder een andere naam dan de
    zijne, alsmede tegen het aanbrengen van enige wijziging in de benaming van het werk of in de
    aanduiding van de maker, voor zover deze op of in het werk voorkomen, dan wel in verband daarmede
    zijn openbaar gemaakt;
    c. het recht zich te verzetten tegen elke andere wijziging in het werk, tenzij deze wijziging van zodanige
    aard is, dat het verzet zou zijn in strijd met de redelijkheid;
    d. het recht zich te verzetten tegen elke misvorming, verminking of andere aantasting van het werk,
    welke nadeel zou kunnen toebrengen aan de eer of de naam van de maker of aan zijn waarde in deze
    hoedanigheid.
  3. De in het eerste lid genoemde rechten komen, na het overlijden van de maker tot aan het vervallen
    van het auteursrecht, toe aan de door de maker bij uiterste wilsbeschikking aangewezene.
  4. Van het recht, in het eerste lid, onder a genoemd kan afstand worden gedaan. Van de rechten onder
    b en c genoemd kan afstand worden gedaan voor zover het wijzigingen in het werk of in de benaming
    daarvan betreft.
  5. Heeft de maker van het werk het auteursrecht overgedragen dan blijft hij bevoegd in het werk
    zodanige wijzigingen aan te brengen als hem naar de regels van het maatschappelijk verkeer te goeder
    trouw vrijstaan. Zolang het auteursrecht voortduurt komt gelijke bevoegdheid toe aan de door de
    maker bij uiterste wilsbeschikking aangewezene, als redelijkerwijs aannemelijk is, dat ook de maker die
    wijzigingen zou hebben goedgekeurd.
    Artikel 25a Persoonlijkheidsrechten van nabestaanden
    In deze paragraaf worden onder nabestaanden verstaan de ouders, de echtgenoot of de geregistreerde
    partner en de kinderen. De aan de nabestaanden toekomende bevoegdheden kunnen zelfstandig door
    ieder van hen worden uitgeoefend. Bij verschil van mening kan de rechter een voor hen bindende
    beslissing geven.
    Hoofdstuk II. De uitoefening en de handhaving van het auteursrecht en bepalingen van strafrecht
    Artikel 26 Gemeenschappelijk auteursrecht
    Indien aan twee of meer personen een gemeenschappelijk auteursrecht op een zelfde werk toekomt,
    kan, tenzij anders is overeengekomen, de handhaving van dit recht door ieder hunner geschieden.
    Artikel 26a Kabeldoorgifte
  6. Het recht om toestemming te verlenen voor de gelijktijdige, ongewijzigde en onverkorte uitzending
    van een in een radio- of televisieprogramma opgenomen werk door een omroepnetwerk als bedoeld in
    artikel 1, onderdeel q, van de Mediawet kan uitsluitend worden uitgeoefend door rechtspersonen die

15
Tekst Auteurswet 1912
zich ingevolge hun statuten ten doel stellen de belangen van rechthebbenden door de uitoefening van
het aan hen toekomende hiervoor bedoelde recht te behartigen.

  1. De in het eerste lid bedoelde rechtspersonen zijn ook bevoegd de belangen te behartigen van
    rechthebbenden die daartoe geen opdracht hebben gegeven, indien het betreft de uitoefening van
    dezelfde rechten als in de statuten vermeld. Indien meerdere rechtspersonen zich blijkens hun statuten
    de behartiging van de belangen van dezelfde categorie rechthebbenden ten doel stellen, kan de
    rechthebbende een van hen aanwijzen als bevoegd tot de behartiging van zijn belangen. Voor
    rechthebbenden die geen opdracht hebben gegeven als bedoeld in de tweede zin gelden de rechten en
    verplichtingen die voortvloeien uit een overeenkomst die een tot de uitoefening van dezelfde rechten
    bevoegde rechtspersoon heeft gesloten met betrekking tot de in het eerste lid bedoelde uitzending,
    onverkort.
  2. Vorderingen jegens de in het eerste lid bedoelde rechtspersoon terzake van de door deze geïnde
    gelden vervallen door verloop van drie jaren na de aanvang van de dag volgende op die waarop de in
    het eerste lid bedoelde uitzending heeft plaatsgevonden.
  3. Dit artikel is niet van toepassing op rechten als bedoeld in het eerste lid die toekomen aan een
    omroeporganisatie met betrekking tot haar eigen uitzendingen.
    Artikel 26b Onderhandelingen kabeldoorgifte
    Partijen zijn verplicht de onderhandelingen over de toestemming voor de gelijktijdige, ongewijzigde en
    onverkorte uitzending, bedoeld in artikel 26a, eerste lid, te goeder trouw te voeren en niet zonder
    geldige reden te verhinderen of te belemmeren.
    Artikel 26c Bemiddelaars kabeldoorgifte
  4. Indien over de gelijktijdige, ongewijzigde en onverkorte uitzending, bedoeld in artikel 26a, eerste lid,
    geen overeenstemming kan worden bereikt, kan iedere partij een beroep doen op een of meer
    bemiddelaars. De bemiddelaars worden zodanig geselecteerd dat over hun onafhankelijkheid en
    onpartijdigheid in redelijkheid geen twijfel kan bestaan.
  5. De bemiddelaars verlenen bijstand bij het voeren van de onderhandelingen en zijn bevoegd aan de
    partijen voorstellen te betekenen. Tot drie maanden na de dag van ontvangst van de voorstellen van de
    bemiddelaars kan een partij zijn bezwaren tegen deze voorstellen betekenen aan de andere partij. De
    voorstellen van de bemiddelaars binden de partijen, tenzij binnen de in de vorige zin bedoelde termijn
    door een van hen bezwaren zijn betekend. De voorstellen en de bezwaren worden aan de partijen
    betekend overeenkomstig het bepaalde in de eerste titel, zesde afdeling, van het eerste boek van het
    Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering.
    Artikel 26d Stakingsbevel tegen tussenpersoon
    De rechter kan op vordering van de maker, tussenpersonen wier diensten door derden worden
    gebruikt om inbreuk op het auteursrecht te maken, bevelen de diensten die worden gebruikt om die
    inbreuk te maken, te staken.
    Artikel 26 e Zekerheidsstelling
    De voorzieningenrechter kan op vordering van de maker of zijn rechtverkrijgende tijdelijke
    voortzetting van de vermeende inbreuk toestaan onder de voorwaarde dat zekerheid wordt gesteld

16
Tekst Auteurswet 1912
voor vergoeding van de door de maker of zijn rechtverkrijgende geleden schade. Onder dezelfde
voorwaarden kan de rechter voortzetting van de
dienstverlening door de tussenpersoon als bedoeld in artikel 26d toestaan.
Artikel 27 Schadevergoeding

  1. Niettegenstaande de gehele of gedeeltelijke overdracht van zijn auteursrecht blijft de maker bevoegd
    een rechtsvordering ter verkrijging van schadevergoeding in te stellen tegen degene, die inbreuk op het
    auteursrecht heeft gemaakt.
  2. In passende gevallen kan de rechter de schadevergoeding vaststellen
    als een forfaitair bedrag.
  3. De in het eerste lid bedoelde rechtsvordering ter verkrijging van schadevergoeding wegens inbreuk
    op het auteursrecht komt na het overlijden van de maker toe aan zijn erfgenamen of legatarissen tot
    aan het vervallen van het auteursrecht.
    Artikel 27a Winstafdracht
  4. Naast schadevergoeding kan de maker of zijn rechtverkrijgende vorderen dat degene die inbreuk op
    het auteursrecht heeft gemaakt, wordt veroordeeld de door deze ten gevolge van de inbreuk genoten
    winst af te dragen en dienaangaande rekening en verantwoording af te leggen.
  5. De maker of diens rechtverkrijgende kan de in het eerste lid bedoelde vorderingen of een van deze
    ook namens of mede namens een licentienemer instellen, onverminderd de bevoegdheid van deze
    laatste in een al of niet namens hem of mede namens hem door de maker of diens rechtverkrijgende
    ingesteld geding tussen te komen om rechtstreeks de door hem geleden schade vergoed te krijgen of
    om zich een evenredig deel van de door de gedaagde af te dragen winst te doen toewijzen. De in het
    eerste lid bedoelde vorderingen of een van deze kan een licentienemer slechts instellen als hij de
    bevoegdheid daartoe van de maker of diens rechtverkrijgende heeft bedongen.
    Artikel 28 Opeising als eigendom
  6. Het auteursrecht geeft aan de gerechtigde de bevoegdheid om roerende zaken, die geen
    registergoederen zijn en die in strijd met dat recht zijn openbaar gemaakt of een niet geoorloofde
    verveelvoudiging vormen of die materialen of werktuigen zijn die voornamelijk bij de schepping of
    vervaardiging van deze zaken zijn gebruikt, als zijn eigendom op te eisen dan wel onttrekking aan het
    verkeer, vernietiging of onbruikbaarmaking daarvan te vorderen. Teneinde tot vernietiging of
    onbruikbaarmaking over te gaan, kan de gerechtigde de afgifte van deze
    zaken vorderen.
  7. Gelijke bevoegdheid tot opeising bestaat:
    a. ten aanzien van het bedrag van de toegangsgelden betaald voor het bijwonen van een voordracht,
    een op- of uitvoering of een tentoonstelling of voorstelling, waardoor inbreuk op het auteursrecht
    wordt gemaakt;
    b. ten aanzien van andere gelden waarvan aannemelijk is dat zij zijn verkregen door of als gevolg van
    inbreuk op het auteursrecht.
  8. De bepalingen van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering betreffende beslag en executie tot
    afgifte van roerende zaken die geen registergoederen zijn, zijn van toepassing. Bij samenloop met een
    ander beslag gaat degene die beslag heeft gelegd krachtens dit artikel voor.
  9. De maatregelen, bedoeld in het eerste lid, worden op kosten van de gedaagde uitgevoerd, tenzij
    bijzondere redenen dit beletten.

17
Tekst Auteurswet 1912

  1. Ten aanzien van onroerende zaken, schepen of luchtvaartuigen, waardoor inbreuk op een
    auteursrecht wordt gemaakt, kan de rechter op vordering van de gerechtigde gelasten dat de gedaagde
    daarin zodanige wijziging zal aanbrengen dat de inbreuk wordt opgeheven.
  2. Tenzij anders is overeengekomen, heeft de licentienemer het recht de uit de leden 1-6
    voortvloeiende bevoegdheden uit te oefenen, voor zover deze strekken tot bescherming van de rechten
    waarvan de uitoefening hem is toegestaan.
  3. Gelijke bevoegdheid als bedoeld in het eerste lid bestaat ten aanzien van de inrichtingen, producten
    en onderdelen als bedoeld in artikel 29a alsmede de reproducties van werken als bedoeld in artikel 29b,
    die geen registergoederen zijn.
  4. Bij de beoordeling van de maatregelen die de gerechtigde of diens licentienemer kan vorderen
    ingevolge de bevoegdheden, genoemd in het eerste, tweede en zevende lid, houdt de rechter rekening
    met de noodzakelijke evenredigheid tussen de ernst van de inbreuk en de gevorderde maatregelen en
    met de belangen van derden.
  5. De rechter kan op vordering van de gerechtigde degene die inbreuk op diens recht heeft gemaakt,
    bevelen al hetgeen hem bekend is omtrent de herkomst en distributiekanalen van de goederen of
    diensten die inbreuk maken, aan de gerechtigde mee te delen en alle daarop betrekking hebbende
    gegevens aan deze te verstrekken. Onder dezelfde voorwaarden kan dit bevel worden gegeven aan een
    derde die op commerciële schaal inbreukmakende goederen in zijn bezit heeft of gebruikt, die op
    commerciële schaal diensten verleent die bij de inbreuk worden gebruikt, of die door een van deze
    derden is aangewezen als zijnde betrokken bij de productie, fabricage of distributie van deze goederen
    of bij het verlenen van deze diensten. Deze derde kan zich verschonen van het verstrekken van
    informatie die bewijs zou vormen van deelname aan een inbreuk op een recht van intellectuele
    eigendom door hem zelf of door de andere in artikel 165, derde lid, Wetboek van Burgerlijke
    Rechtsvordering bedoelde personen.
  6. De rechter kan op vordering van de gerechtigde gelasten dat op kosten van degene die inbreuk op
    diens auteursrecht heeft gemaakt passende maatregelen worden getroffen tot verspreiding van
    informatie over de uitspraak.
    Artikel 29 Opeising alleen bij handelaren
  7. De in artikel 28, eerste lid, bedoelde bevoegdheid kan niet worden uitgeoefend ten aanzien van
    zaken die onder personen berusten, die niet in soortgelijke zaken handeldrijven en deze uitsluitend
    voor eigen gebruik hebben verkregen, tenzij zij zelf inbreuk op het betreffende auteursrecht hebben
    gemaakt.
  8. De vordering, bedoeld in artikel 28, zesde lid, kan slechts worden ingesteld tegen de eigenaar of
    houder van de zaak, die schuld heeft aan de inbreuk op het betreffende auteursrecht.
    Artikel 29a Technische voorzieningen
  9. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder “technische voorzieningen” verstaan technologie,
    inrichtingen of onderdelen die in het kader van hun normale werking dienen voor het voorkomen of
    beperken van handelingen ten aanzien van werken, die door de maker of zijn rechtverkrijgenden niet
    zijn toegestaan. Technische voorzieningen worden geacht “doeltreffend” te zijn indien het gebruik van
    een beschermd werk door de maker of zijn rechtverkrijgenden wordt beheerst door middel van
    toegangscontrole of door toepassing van een beschermingsprocédé zoals encryptie, vervorming of
    andere transformatie van het werk of een kopieerbeveiliging die de beoogde bescherming bereikt.

18
Tekst Auteurswet 1912

  1. Degene, die doeltreffende technische voorzieningen omzeilt en dat weet of redelijkerwijs behoort te
    weten, handelt onrechtmatig.
  2. Degene die diensten verricht of inrichtingen, producten of onderdelen vervaardigt, invoert,
    distribueert, verkoopt, verhuurt, adverteert of voor commerciële doeleinden bezit die:
    a) aangeboden, aangeprezen of in de handel gebracht worden met het doel om de beschermende
    werking van doeltreffende technische voorzieningen te omzeilen, of
    b) slechts een commercieel beperkt doel of nut hebben anders dan het omzeilen van de beschermende
    werking van doeltreffende technische voorzieningen, of
    c) vooral ontworpen, vervaardigd of aangepast worden met het doel het omzeilen van de doeltreffende
    technische voorzieningen mogelijk of gemakkelijker te maken, handelt onrechtmatig.
  3. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regelen worden vastgesteld die de maker of zijn
    rechtverkrijgenden er toe verplichten aan de gebruiker van een werk van letterkunde, wetenschap of
    kunst voor doeleinden als omschreven in de artikelen 15i, 16, 16b, 16c, 16h, 16n, 17b en 22 van deze
    wet de nodige middelen te verschaffen om van deze beperkingen te profiteren, mits de gebruiker
    rechtmatig toegang tot het door de technische voorziening beschermde werk heeft. Het bepaalde in de
    voorgaande zin geldt niet ten aanzien van werken die onder contractuele voorwaarden aan gebruikers
    beschikbaar worden gesteld op een door hen individueel gekozen plaats en tijd.
    Artikel 29b Informatie over rechtenbeheer
  4. Degene die opzettelijk en zonder daartoe gerechtigd te zijn elektronische informatie betreffende het
    beheer van rechten verwijdert of wijzigt, of werken van letterkunde, wetenschap of kunst waaruit op
    ongeoorloofde wijze dergelijke informatie is verwijderd of waarin op ongeoorloofde wijze dergelijke
    informatie is gewijzigd, verspreidt, ter verspreiding invoert, uitzendt of anderszins openbaar maakt, en
    weet of redelijkerwijs behoort te weten dat hij zodoende aanzet tot inbreuk op het auteursrecht, dan
    wel een dergelijke inbreuk mogelijk maakt, vergemakkelijkt of verbergt, handelt onrechtmatig.
  5. Onder “informatie betreffende het beheer van rechten” wordt in dit artikel verstaan alle door de
    maker of zijn rechtverkrijgenden verstrekte informatie welke verbonden is met een verveelvoudiging
    van een werk of bij de openbaarmaking van een werk bekend wordt gemaakt, die dient ter identificatie
    van het werk, dan wel van de maker of zijn rechtverkrijgenden, of informatie betreffende de
    voorwaarden voor het gebruik van het werk, alsmede de cijfers of codes waarin die informatie is vervat.
    Artikel 30 Schakelbepaling portretrecht
    Indien iemand zonder daartoe gerechtigd te zijn een portret openbaar maakt gelden ten aanzien van het
    recht van den geportretteerde dezelfde bepalingen als in de artikelen 28 en 29 met betrekking tot het
    auteursrecht zijn gesteld.
    Artikel 30a Bemiddelingsmonopolie muziekauteursrecht
  6. Voor het als bedrijf verleenen van bemiddeling in zake muziekauteursrecht, al of niet met het
    oogmerk om winst te maken, is de toestemming vereischt van Onzen Minister van Justitie.
  7. Onder het verleenen van bemiddeling inzake muziekauteursrecht wordt verstaan het, al of niet op
    eigen naam, ten behoeve van de makers van muziekwerken of hunne rechtverkrijgenden, sluiten of ten
    uitvoer leggen van overeenkomsten betreffende de uitvoering in het openbaar of de uitzending in een
    radio- of televisieprogramma, door tekens, geluid of beelden, van die werken, of hunne
    verveelvoudigingen, in hun geheel of gedeeltelijk.

19
Tekst Auteurswet 1912

  1. Met de uitvoering of de uitzending in een radio- of televisieprogramma van muziekwerken wordt
    gelijkgesteld de uitvoering of de uitzending in een radio- of televisieprogramma van dramatischmuzikale werken, choregrafische werken en pantomimes en hunne verveelvoudigingen, indien deze ten
    gehoore worden gebracht zonder te worden vertoond.
  2. Overeenkomsten als bedoeld bij het tweede lid, welke worden aangegaan zonder dat de ingevolge
    het eerste lid vereischte ministerieele toestemming is verkregen, zijn nietig.
  3. Bij algemene maatregel van bestuur worden nadere voorschriften gegeven omtrent de toestemming
    bedoeld in het eerste lid.
  4. Het toezicht op degene die de ministeriële toestemming heeft verkregen wordt uitgeoefend door het
    College van Toezicht, bedoeld in de Wet toezicht collectieve beheersorganisaties auteurs- en naburige
    rechten.
    Artikel 30b Administratie collectieve belangbehartiging
  5. Op verzoek van een of meer naar het oordeel van Onze Minister van Justitie en van Onze Minister
    van Economische Zaken representatieve organisaties van bedrijfs- of beroepsgenoten die
    rechtspersonen met volledige rechtsbevoegdheid zijn en die ten doel hebben de behartiging van
    belangen van personen die beroeps- of bedrijfsmatig werken van letterkunde, wetenschap of kunst
    invoeren in Nederland, openbaar maken of verveelvoudigen, kunnen voornoemde ministers
    gezamenlijk bepalen dat door hen aangewezen beroeps- of bedrijfsgenoten verplicht zijn hun
    administratie te voeren op een nader door hen aan te geven wijze.
  6. Hij die de in het vorige lid bedoelde verplichting niet nakomt, wordt gestraft met een geldboete van
    de tweede categorie. Het feit is een overtreding.
    Artikel 31 Opzettelijke auteursrechtinbreuk
    Hij, die opzettelijk inbreuk maakt op eens anders auteursrecht, wordt gestraft met gevangenisstraf van
    ten hoogste zes maanden of geldboete van de vierde categorie.
    Artikel 31a Verspreidingsdelict
    Hij die opzettelijk een voorwerp waarin met inbreuk op eens anders auteursrecht een werk is vervat,
    a. openlijk ter verspreiding aanbiedt,
    b. ter verveelvoudiging of ter verspreiding voorhanden heeft,
    c. invoert, doorvoert, uitvoert of
    d. bewaart uit winstbejag
    wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste één jaar of geldboete van de vijfde categorie.
    Artikel 31b Beroeps- of bedrijfsmatig
    Hij die van het plegen van de misdrijven, als bedoeld in de artikelen 31 en 31a, zijn beroep maakt of
    het plegen van deze misdrijven als bedrijf uitoefent, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste
    vier jaar of geldboete van de vijfde categorie.
    Artikel 32 Verspreidingsdelict

20
Tekst Auteurswet 1912
Hij die een voorwerp waarvan hij redelijkerwijs kan vermoeden dat daarin met inbreuk op eens anders
auteursrecht een werk is vervat,
a. openlijk ter verspreiding aanbiedt;
b. ter verveelvoudiging of ter verspreiding voorhanden heeft;
c. invoert, doorvoert, uitvoert of
d. bewaart uit winstbejag
wordt gestraft met geldboete van de derde categorie.
Artikel 32a Verwijderen beveiliging software
Hij die opzettelijk middelen die uitsluitend bestemd zijn om het zonder toestemming van de maker of
zijn rechtverkrijgende verwijderen van of het ontwijken van een technische voorziening ter
bescherming van een werk als bedoeld in artikel 10, eerste lid, onder 12°, te vergemakkelijken
a. openlijk ter verspreiding aanbiedt,
b. ter verspreiding voorhanden heeft,
c. invoert, doorvoert, uitvoert of
d. bewaart uit winstbejag
wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden of geldboete van de vierde categorie.
Artikel 33 Misdrijven
De feiten strafbaar gesteld in de artikelen 31, 31a, 31b, 32 en 32a zijn misdrijven.
Artikel 34 Opzettelijke schending persoonlijkheidsrechten

  1. Hij die opzettelijk in enig werk van letterkunde, wetenschap of kunst, waarop auteursrecht bestaat, in
    de benaming daarvan of in de aanduiding van de maker wederrechtelijk enige wijziging aanbrengt of
    wel met betrekking tot een zodanig werk op enige andere wijze, welke nadeel zou kunnen toebrengen
    aan de eer of de naam van de maker of aan zijn waarde in deze hoedanigheid, het werk aantast, wordt
    gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden of geldboete van de vierde categorie.
  2. Het feit is een misdrijf.
    Artikel 35 Schending portretrecht
  3. Hij die zonder daartoe gerechtigd te zijn een portret in het openbaar ten toon stelt of op andere
    wijze openbaar maakt, wordt gestraft met geldboete van de vierde categorie.
  4. Het feit is eene overtreding.
    Artikel 35a Bemiddeleing muziekauteusrecht zonder toestemming
  5. Hij die, zonder dat de vereischte toestemming van Onzen Minister van Justitie is verkregen,
    handelingen verricht, die behooren tot een bedrijf als bedoeld bij artikel 30a, wordt gestraft met
    geldboete van de vierde categorie.
  6. Het feit wordt beschouwd als eene overtreding.
    Artikel 35b Onjuiste opgave aan Buma
  7. Hij die in een schriftelijke aanvrage of opgave, dienende om in het bedrijf van degene, die met
    toestemming van Onze Minister van Justitie bemiddeling verleent inzake muziekauteursrecht, te
    worden gebezigd bij de vaststelling van het wegens auteursrecht verschuldigde, opzettelijk een onjuiste

21
Tekst Auteurswet 1912
of onvolledige mededeling doet, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of of
geldboete van de derde categorie.

  1. Het feit is een overtreding.
    Artikel 35c Onjuiste opgave aan de Thuiskopie
    Degene die een schriftelijke opgave aan de in artikel 16d, eerste lid, bedoelde rechtspersoon, dienende
    voor de vaststelling van het op grond van artikel 16c verschuldigde, opzettelijk nalaat dan wel in een
    dergelijke opgave opzettelijk een onjuiste of onvolledige mededeling doet, wordt gestraft met hechtenis
    van ten hoogste drie maanden of geldboete van de derde categorie. Het feit wordt beschouwd als een
    overtreding.
    Artikel 35d Onjuiste opgave aan Reprorecht
    Degene die een opgave als bedoeld in artikel 15g opzettelijk nalaat dan wel in een dergelijke opgave
    opzettelijk een onjuiste mededeling doet, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden
    of geldboete van de derde categorie. Het feit wordt beschouwd als een overtreding.
    Artikel 36 Afgifte verbeurd verklaarde verveelvoudigingen
  2. De door den strafrechter verbeurd verklaarde verveelvoudigingen worden vernietigd; echter kan de
    rechter bij het vonnis bepalen, dat zij aan dengene, wien het auteursrecht toekomt, zullen worden
    afgegeven, indien deze zich daartoe ter griffie aanmeldt binnen eene maand nadat de uitspraak in
    kracht van gewijsde is gegaan.
  3. Door de afgifte gaat de eigendom van de verveelvoudigingen op den rechthebbende over. De
    rechter zal kunnen gelasten, dat die afgifte niet zal geschieden dan tegen eene bepaalde, door den
    rechthebbende te betalen vergoeding, welke ten bate komt van den Staat.
    Artikel 36a Inzage van bescheiden
    De opsporingsambtenaren kunnen te allen tijde tot het opsporen van bij deze wet strafbaar gestelde
    feiten inzage vorderen van alle bescheiden of andere gegevensdragers waarvan inzage voor de
    vervulling van hun taak redelijkerwijze nodig is, bij hen die in de uitoefening van hun beroep of bedrijf
    werken van letterkunde, wetenschap of kunst invoeren, doorvoeren, uitvoeren, openbaar maken of
    verveelvoudigen.
    Artikel 36b Betreden van plaatsen
  4. De opsporingsambtenaren zijn bevoegd, tot het opsporen van de bij deze wet strafbaar gestelde
    feiten en ter inbeslagneming van hetgeen daarvoor vatbaar is, elke plaats te betreden.
  5. Indien hun de toegang wordt geweigerd, verschaffen zij zich die desnoods met inroeping van de
    sterke arm.
  6. In woningen treden zij tegen de wil van de bewoner niet binnen dan op vertoon van een schriftelijke
    bijzondere last van of in tegenwoordigheid van een officier van justitie of een hulpofficier van justitie.
    Van dit binnentreden wordt door hen binnen vierentwintig uren procesverbaal opgemaakt.
    Artikel 36c [Vervallen per 01-01-1994]
    Hoofdstuk III. De duur van het auteursrecht

22
Tekst Auteurswet 1912
Artikel 37 Duur auteursrecht (70 jaar pma)

  1. Het auteursrecht vervalt door verloop van 70 jaren, te rekenen van de 1e januari van het jaar,
    volgende op het sterfjaar van de maker.
  2. De duur van een gemeenschappelijk auteursrecht op een zelfde werk, aan twee of meer personen als
    gezamenlijke makers daarvan toekomende, wordt berekend van de 1e januari van het jaar, volgende op
    het sterfjaar van de langstlevende hunner.
    Artikel 38 Duur bescherming anonieme werken
  3. Het auteursrecht op een werk, ten aanzien waarvan de maker niet is aangeduid of niet op zodanige
    wijze dat zijn identiteit buiten twijfel staat, vervalt door verloop van 70 jaren, te rekenen van de 1e
    januari van het jaar, volgende op dat, waarin de eerste openbaarmaking van het werk rechtmatig heeft
    plaatsgehad.
  4. Hetzelfde geldt ten aanzien van werken, waarvan een openbare instelling, een vereniging, stichting of
    vennootschap als maker wordt aangemerkt, tenzij de natuurlijke persoon, die het werk heeft gemaakt,
    als zodanig is aangeduid op of in exemplaren van het werk, die zijn openbaar gemaakt.
  5. Indien de maker vóór het verstrijken van de in het eerste lid genoemde termijn zijn identiteit
    openbaart, zal de duur van het auteursrecht op dat werk worden berekend naar de bepalingen van
    artikel 37.
    Artikel 39 Niet openbaargemaakte werken
    Voor werken, waarvan de duur van het auteursrecht niet wordt berekend naar de bepalingen van artikel
    37 en die niet binnen 70 jaren na hun totstandkoming op rechtmatige wijze zijn openbaar gemaakt,
    vervalt het auteursrecht.
    Artikel 40 Duur bescherming filmwerken
    Het auteursrecht op een filmwerk vervalt door verloop van 70 jaren, te rekenen van de 1e januari van
    het jaar, volgende op het sterfjaar van de langstlevende van de volgende personen: de hoofdregisseur,
    de scenarioschrijver, de schrijver van de dialogen en degene die ten behoeve van het filmwerk de
    muziek heeft gemaakt.
    Artikel 41 Duur bescherming afleveringen
    Ten aanzien van werken, in verschillende banden, delen, nummers of afleveringen verschenen, wordt
    voor de toepassing van artikel 38 iedere band, deel, nummer of aflevering als een afzonderlijk werk
    aangemerkt.
    Artikel 42 Termijnvergelijking
    In afwijking voor zooverre van de bepalingen van dit hoofdstuk kan in Nederland geenerlei beroep
    worden gedaan op auteursrecht, waarvan de duur in het land van oorsprong van het werk reeds
    verstreken is. Het in de eerste zin bepaalde geldt niet voor werken waarvan de maker onderdaan is van
    een lid-staat van de Europese Unie of een staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de
    Europese Economische Ruimte van 2 mei 1992.

23
Tekst Auteurswet 1912
Hoofdstuk IV. Bijzondere bepalingen betreffende het volgrecht
Artikel 43 Definities m.b.t. volgrecht
In dit hoofdstuk en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
a. originelen van kunstwerken:
1°. een werk van grafische of beeldende kunst, zoals afbeeldingen, collages, schilderingen, tekeningen,
gravures, prenten, lithografieën, beeldhouwwerken, tapisserieën, keramische werken, glaswerk en
foto’s, voor zover dit door de maker zelf is vervaardigd, of het een exemplaar betreft dat anderszins als
origineel van een kunstwerk wordt beschouwd.
2°. exemplaren van werken als bedoeld in onder 1°, die door de maker zelf of op zijn gezag in een
beperkte oplage zijn vervaardigd.
b. professionele kunsthandelaar: de natuurlijke persoon of rechtspersoon die zijn beroep of bedrijf
maakt van de koop of verkoop van originelen van kunstwerken of van het als tussenpersoon tot stand
brengen van koopovereenkomsten met betrekking tot originelen van kunstwerken.
Artikel 43a Volgrecht

  1. Het volgrecht is het recht van de maker en van zijn rechtverkrijgenden krachtens erfopvolging om
    bij iedere verkoop van een origineel van een kunstwerk waarbij een professionele kunsthandelaar is
    betrokken, met uitzondering van de eerste vervreemding door de maker, een vergoeding te ontvangen.
  2. Het volgrecht is niet overdraagbaar, uitgezonderd in het geval van
    overdracht krachtens legaat.
  3. Van het volgrecht kan geen afstand worden gedaan.
  4. De vergoeding bedoeld in het eerste lid is opeisbaar vanaf het tijdstip dat de koopprijs van het
    origineel van het kunstwerk opeisbaar is, doch uiterlijk vanaf drie maanden na het totstandkomen van
    de koopovereenkomst.
    Artikel 43b Hoogte volgrecht
    Bij algemene maatregel van bestuur wordt de hoogte van de
    vergoeding, bedoeld in artikel 43a, eerste lid, vastgesteld en kunnen
    regels worden gesteld omtrent de verschuldigdheid van de vergoeding.
    Artikel 43c Professionele kunsthandelaar
  5. De verplichting tot betaling van de vergoeding, bedoeld in artikel
    43a, eerste lid, rust op de bij de verkoop betrokken professionele
    kunsthandelaar. Indien meer dan één professionele kunsthandelaar bij een
    verkoop is betrokken, zijn zij hoofdelijk voor deze vergoeding aansprakelijk.
  6. Een rechtsvordering tot betaling van de vergoeding bedoeld in artikel
    43a, eerste lid, verjaart door verloop van vijf jaren na de aanvang van de
    dag, volgende op die waarop de rechthebbende zowel met de opeisbaarheid
    van de vergoeding als met de tot de betaling van de vergoeding
    verplichte persoon bekend is geworden, en in ieder geval door verloop
    van twintig jaren na het tijdtip waarop de vergoeding opeisbaar is
    geworden.

24
Tekst Auteurswet 1912
Artikel 43d Verjaring volgrecht
De gerechtigde op het volgrecht kan gedurende drie jaar na het tijdstip
waarop de vergoeding bedoeld in artikel 43a, eerste lid, opeisbaar is
geworden, van degene die verplicht is tot betaling van de vergoeding alle
inlichtingen verlangen die noodzakelijk zijn om de betaling van de
vergoeding veilig te stellen.
Artikel 43e Duur volgrecht

  1. Het volgrecht vervalt op het tijdstip waarop het auteursrecht vervalt.
  2. In afwijking van het eerste lid is bij een verkoop van een origineel
    van een kunstwerk tot 1 januari 2010 de vergoeding, bedoeld in artikel
    43a, eerste lid, niet verschuldigd aan de rechtverkrijgenden van de maker
    krachtens erfopvolging.
  3. Bij algemene maatregel van bestuur kan de in het tweede lid bedoelde periode worden verlengd tot
    uiterlijk 1 januari 2012.
    Artikel 43f Territoriale toepassing
    Onverminderd het bepaalde in artikel 43g is dit hoofdstuk van toepassing op originelen van
    kunstwerken die op 1 januari 2006 in ten minste één lidstaat van de Europese Unie of een staat die
    partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte van 2 mei 1992
    beschermd worden door de nationale wetgeving op het gebied van het auteursrecht.
    Artikel 43g Internationale toepassing
  4. Dit hoofdstuk is van toepassing op makers van originelen van kunstwerken die:
    a. onderdaan zijn van één van de lidstaten van de Europese Unie en hun rechtverkrijgenden;
    b. onderdaan zijn van een staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese
    Economische Ruimte van 2 mei 1992 en hun rechtverkrijgenden; of
    c. hun gewone verblijfplaats in Nederland hebben en hun rechtverkrijgenden.
  5. Dit hoofdstuk is voorts van toepassing op makers van originelen van
    kunstwerken en hun rechtverkrijgenden die onderdaan zijn van een staat, niet zijnde een lidstaat van de
    Europese Unie of van een staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese
    Economische Ruimte van 2 mei 1992, in de mate waarin en de duur waarvoor die staat het volgrecht
    erkent ten behoeve van makers van originelen van kunstwerken uit de lidstaten van de Europese Unie
    en de staten die partij zijn bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte van 2
    mei 1992 en hun rechtverkrijgenden.
    Artikel 44 [Bevat wijzigingen in andere regelgeving.]
    Artikel 45 [Vervallen per 07-01-1973]
    Hoofdstuk V. Bijzondere bepalingen betreffende filmwerken
    Artikel 45a Filmwerken

25
Tekst Auteurswet 1912

  1. Onder filmwerk wordt verstaan een werk dat bestaat uit een reeks beelden met of zonder geluid,
    ongeacht de wijze van vastlegging van het werk, indien het is vastgelegd.
  2. Onverminderd het in de artikelen 7 en 8 bepaalde worden als de makers van een filmwerk
    aangemerkt de natuurlijke personen die tot het ontstaan van het filmwerk een daartoe bestemde
    bijdrage van scheppend karakter hebben geleverd.
  3. Producent van het filmwerk is de natuurlijke of rechtspersoon die verantwoordelijk is voor de
    totstandbrenging van het filmwerk met het oog op de exploitatie daarvan.
    Artikel 45b Voltooiing filmwerk
    Indien een van de makers zijn bijdrage tot het filmwerk niet geheel tot stand wil of kan brengen, kan hij
    zich, tenzij schriftelijk anders overeengekomen is, niet verzetten tegen het gebruik door de producent
    van die bijdrage, voor zover deze reeds tot stand is gebracht, ten behoeve van de voltooiing van het
    filmwerk. Voor de door hem tot stand gebrachte bijdrage geldt hij als maker in de zin van artikel 45a.
    Artikel 45c Vertoningsgereed
    Het filmwerk geldt als voltooid op het tijdstip waarop het vertoningsgereed is. Tenzij schriftelijk anders
    overeengekomen is, beslist de producent wanneer het filmwerk vertoningsgereed is.
    Artikel 45d Billijke vergoeding
    Tenzij de makers en de producent schriftelijk anders overeengekomen zijn, worden de makers geacht
    aan de producent het recht overgedragen te hebben om vanaf het in artikel 45c bedoelde tijdstip het
    filmwerk openbaar te maken, dit te verveelvoudigen in de zin van artikel 14, er ondertitels bij aan te
    brengen en de teksten ervan na te synchroniseren. Het vorenstaande geldt niet ten aanzien van degene
    die ten behoeve van het filmwerk de muziek gemaakt heeft en degene die de bij de muziek behorende
    tekst gemaakt heeft. De producent is aan de makers of hun rechtverkrijgenden een billijke vergoeding
    verschuldigd voor iedere vorm van exploitatie van het filmwerk. De producent is eveneens aan de
    makers of hun rechtverkrijgenden een billijke vergoeding verschuldigd indien hij overgaat tot
    exploitatie in een vorm die ten tijde van het in artikel 45c bedoelde tijdstip nog niet bestond of niet
    rederlijkerwijs voorzienbaar was of indien hij aan een derde het recht verleent tot zo’n exploitatie over
    te gaan. De in dit artikel bedoelde vergoedingen worden schriftelijk overeengekomen. Van het recht op
    een billijke vergoeding voor verhuur kan door de maker geen afstand worden gedaan.

Artikel 45e Persoonlijkheidsrechten filmwerken
Iedere maker heeft met betrekking tot het filmwerk naast de rechten, bedoeld in artikel 25, eerste lid,
onder b, c en d, het recht
a. zijn naam op de daarvoor gebruikelijke plaats in het filmwerk te doen vermelden met vermelding van
zijn hoedanigheid of zijn bijdrage aan het filmwerk;
b. te vorderen dat het onder a bedoelde gedeelte van het filmwerk mede wordt vertoond;
c. zich te verzetten tegen vermelding van zijn naam op het filmwerk, tenzij dit verzet in strijd met de
redelijkheid zou zijn.
Artikel 45f Afstand verzet tegen wijziging
De maker wordt, tenzij schriftelijk anders overeengekomen is, verondersteld tegenover de producent
afstand gedaan te hebben van het recht zich te verzetten tegen wijzigingen als bedoeld in artikel 25,
eerste lid onder c, in zijn bijdrage.

26
Tekst Auteurswet 1912
Artikel 45g Scheidbare onderdelen film
Iedere maker behoudt, tenzij schriftelijk anders overeengekomen is, het auteursrecht op zijn bijdrage,
indien deze een van het filmwerk scheidbaar werk vormt. Na het in artikel 45c bedoelde tijdstip mag
iedere maker, tenzij schriftelijk anders overeengekomen is, zijn bijdrage afzonderlijk openbaar maken
en verveelvoudigen, mits hij daardoor geen schade toebrengt aan de exploitatie van het filmwerk.
Hoofdstuk VI. Bijzondere bepalingen betreffende computerprogramma’s
Artikel 45h Verhuur software
Voor het openbaar maken door middel van verhuren van het geheel of een gedeelte van een werk als
bedoeld in artikel 10, eerste lid, onder 12°, of van een verveelvoudiging daarvan die door de
rechthebbende of met zijn toestemming in het verkeer is gebracht, is de toestemming van de maker of
zijn rechtverkrijgende vereist.
Artikel 45i Verveelvoudiging software
Onverminderd het bepaalde in artikel 13 wordt onder het verveelvoudigen van een werk als bedoeld in
artikel 10, eerste lid, onder 12°, mede verstaan het laden, het in beeld brengen, de uitvoering, de
transmissie of de opslag, voor zover voor deze handelingen het verveelvoudigen van dat werk
noodzakelijk is.
Artikel 45j Beoogd gebruik en herstel fouten
Tenzij anders is overeengekomen, wordt niet als inbreuk op het auteursrecht op een werk als bedoeld
in artikel 10, eerste lid, onder 12°, beschouwd de verveelvoudiging, vervaardigd door de rechtmatige
verkrijger van een exemplaar van eerder genoemd werk, die noodzakelijk is voor het met dat werk
beoogde gebruik. De verveelvoudiging, als bedoeld in de eerste zin, die geschiedt in het kader van het
laden, het in beeld brengen of het verbeteren van fouten, kan niet bij overeenkomst worden verboden.
Artikel 45k Reservekopie
Als inbreuk op het auteursrecht op een werk als bedoeld in artikel 10, eerste lid, onder 12°, wordt niet
beschouwd de verveelvoudiging, vervaardigd door de rechtmatige gebruiker van eerder genoemd werk,
die dient als reservekopie indien zulks voor het met dat werk beoogde gebruik noodzakelijk is.
Artikel 45l Reverse engineering
Hij die bevoegd is tot het verrichten van de in artikel 45i bedoelde handelingen, is mede bevoegd
tijdens deze handelingen de werking van dat werk waar te nemen, te bestuderen en te testen teneinde
de daaraan ten grondslag liggende ideeën en beginselen te achterhalen.
Artikel 45m Interoperabiliteit

  1. Als inbreuk op het auteursrecht op een werk als bedoeld in artikel 10, eerste lid, onder 12°, worden
    niet beschouwd het vervaardigen van een kopie van dat werk en het vertalen van de codevorm
    daarvan, indien deze handelingen onmisbaar zijn om de informatie te verkrijgen die nodig is om de
    interoperabiliteit van een onafhankelijk vervaardigd computerprogramma met andere
    computerprogramma’s tot stand te brengen, mits:

27
Tekst Auteurswet 1912
a. deze handelingen worden verricht door een persoon die op rechtmatige wijze de beschikking heeft
gekregen over een exemplaar van het computerprogramma of door een door hem daartoe gemachtigde
derde;
b. de gegevens die noodzakelijk zijn om de interoperabiliteit tot stand te brengen niet reeds snel en
gemakkelijk beschikbaar zijn voor de onder a bedoelde personen;
c. deze handelingen beperkt blijven tot die onderdelen van het oorspronkelijke computerprogramma
die voor het tot stand brengen van de interoperabiliteit noodzakelijk zijn.

  1. Het is niet toegestaan de op grond van het eerste lid verkregen informatie:
    a. te gebruiken voor een ander doel dan het tot stand brengen van de interoperabiliteit van het
    onafhankelijk vervaardigde computerprogramma;
    b. aan derden mede te delen, tenzij dit noodzakelijk is voor het tot stand brengen van de
    interoperabiliteit van het onafhankelijk vervaardigde computerprogramma;
    c. te gebruiken voor de ontwikkeling, de produktie of het in de handel brengen van een
    computerprogramma, dat niet als een nieuw, oorspronkelijk werk kan worden aangemerkt of voor
    andere, op het auteursrecht inbreuk makende handelingen.
    Artikel 45n Privé-kopiëren software niet toegestaan
    De artikelen 16b en 16c zijn niet van toepassing op werken als bedoeld in artikel 10, eerste lid, onder
    12°.
    Hoofdstuk VII. Bescherming van na het verstrijken van de beschermingsduur openbaar gemaakte
    werken
    Artikel 45o “Gevonden voorwerpen”
  2. Hij die een niet eerder uitgegeven werk voor de eerste maal rechtmatig openbaar maakt na het
    verstrijken van de duur van het auteursrecht, geniet het in artikel 1 genoemde uitsluitende recht.
  3. Het in het eerste lid genoemde recht vervalt door verloop van 25 jaren, te rekenen van de 1e januari
    van het jaar, volgende op dat, waarin de eerste openbaarmaking van dat werk rechtmatig heeft
    plaatsgehad.
  4. Het in het eerste lid en in het tweede lid bepaalde geldt tevens voor niet eerder uitgegeven werken
    die nooit door het auteursrecht zijn beschermd en waarvan de maker meer dan 70 jaren geleden is
    overleden.
    Hoofdstuk VIII. Overgangs- en slotbepalingen
    Artikel 46 Overgangsrecht 1912
  5. Bij het in werking treden van deze wet vervalt de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad nr. 124), tot
    regeling van het auteursrecht.
  6. Echter blijft artikel 11 van laatstgenoemde wet van kracht ten aanzien van werken en vertalingen,
    vóór bedoeld tijdstip ingezonden.
    Artikel 47 Internationale toepasselijkheid
  7. Deze wet is van toepassing op alle werken van letterkunde, wetenschap of kunst, welke hetzij vóór,
    hetzij na haar in werking treden voor de eerste maal, of binnen dertig dagen na de eerste uitgave in een

28
Tekst Auteurswet 1912
ander land, zijn uitgegeven in Nederland, alsmede op alle zodanige niet of niet aldus uitgegeven
werken, welker makers zijn Nederlanders.

  1. Voor de toepassing van het voorgaande lid worden met Nederlanders gelijkgesteld de makers die
    geen Nederlander zijn maar die hun gewone verblijfplaats in Nederland hebben, voor zover het betreft
    niet uitgegeven werken of werken die zijn uitgegeven nadat de maker zijn gewone verblijfplaats in
    Nederland heeft verkregen.
  2. Een werk is uitgegeven in de zin van dit artikel wanneer het met toestemming van de maker in druk
    is verschenen of in het algemeen wanneer met toestemming van de maker een zodanig aanbod van
    exemplaren daarvan, van welke aard ook, heeft plaatsgevonden dat daardoor, gelet op de aard van het
    werk, wordt voorzien in de redelijke behoeften van het publiek.
  3. De opvoering van een toneelwerk of muziek-dramatisch werk, de uitvoering van een muziekwerk, de
    vertoning van een filmwerk, de voordracht of de uitzending in een radio- of televisieprogramma van
    een werk en de tentoonstelling van een kunstwerk worden niet als een uitgave aangemerkt.
  4. Ten aanzien van bouwwerken en van werken van beeldende kunst die daarmede één geheel vormen,
    wordt het bouwen van het bouwwerk of het aanbrengen van het werk van beeldende kunst als uitgave
    aangemerkt.
  5. Onverminderd het bepaalde in de voorgaande leden is deze wet van toepassing op filmwerken,
    indien de producent daarvan in Nederland zijn zetel of zijn gewone verblijfplaats heeft.
    Artikel 47a Nederlands-Indië
    Deze wet blijft van toepassing op alle werken van letterkunde, wetenschap of kunst, welke voor de
    eerste maal vóór 27 december 1949 in Nederlandsch-Indië of vóór 1 oktober 1962 in NederlandsNieuw-Guinea door of vanwege de maker zijn uitgegeven.
    Artikel 47b Satelliet-omroep
  6. Deze wet is van toepassing op het uitzenden van een in een radio- of televisieprogramma
    opgenomen werk door middel van een satelliet, indien de handeling, bedoeld in artikel 12, zevende lid,
    in Nederland plaatsvindt.
  7. Deze wet is voorts van toepassing op het uitzenden van een in een radio- of televisieprogramma
    opgenomen werk door middel van een satelliet, indien:
    a. de handeling, bedoeld in artikel 12, zevende lid, plaatsvindt in een land dat niet tot de Europese Unie
    behoort of dat niet partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte van 2
    mei 1992;
    b. het land waar de handeling, bedoeld in artikel 12, zevende lid, plaatsvindt niet het niveau van
    bescherming biedt, voorzien in hoofdstuk II van richtlijn nr. 93/83/EEG van de Raad van de
    Europese Gemeenschappen van 27 september 1993 tot coördinatie van bepaalde voorschriften
    betreffende het auteursrecht en naburige rechten op het gebied van de satellietomroep en de doorgifte
    via de kabel (PbEG L 248); en
    c. hetzij de programmadragende signalen naar de satelliet worden doorgezonden vanuit een
    grondstation in Nederland, hetzij een omroeporganisatie, die in Nederland haar hoofdvestiging heeft,
    opdracht heeft gegeven tot de uitzending en geen gebruik wordt gemaakt van een grondstation in een
    lid-staat van de Europese Unie of in een staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de
    Europese Economische Ruimte van 2 mei 1992.

29
Tekst Auteurswet 1912

30
Artikel 48 – 50f [Vervallen of overgangsrecht 1912]
Artikel 51 Overgangsrecht duurverlenging

  1. De in deze wet voorziene beschermingstermijnen zijn met ingang van het tijdstip van
    inwerkingtreding van dit artikel van toepassing op werken die op 1 juli 1995 in ten minste één lid-staat
    van de Europese Unie of een staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese
    Economische Ruimte van 2 mei 1992 beschermd worden door de nationale wetgeving op het gebied
    van het auteursrecht.
  2. Deze wet kan een op de dag vóór de dag van inwerkingtreding van dit artikel lopende
    beschermingstermijn niet verkorten.
  3. Deze wet laat vóór het tijdstip van inwerkingtreding van dit artikel rechtmatig verrichte
    exploitatiehandelingen alsmede vóór dat tijdstip verworven rechten onverlet.
  4. Hij die met betrekking tot een werk, waarvan de beschermingstermijn vóór het tijdstip van
    inwerkingtreding van dit artikel was verstreken en waarop met ingang van het tijdstip van
    inwerkingtreding van dit artikel deze wet weer van toepassing is, vóór 24 november 1993 rechtmatig
    exploitatiehandelingen heeft verricht, is bevoegd deze exploitatiehandelingen met ingang van het
    tijdstip van inwerking van dit artikel voort te zetten.
  5. Rechten die op het tijdstip van inwerkingtreding van dit artikel herleven of verlengd worden komen
    tot het verval van deze rechten toe aan degene die laatste rechthebbende zou zijn geweest als de
    herleving of verlenging niet had plaatsgevonden, tenzij anders is overeengekomen.
    Artikel 52 Citeertitel
    Deze wet kan worden aangehaald onder den titel “Auteurswet 1912”.
    Artikel 53 Inwerkingtreding
    Deze wet treedt in het Rijk in Europa in werking op den eersten dag der maand volgende op die,
    waarin zij afgekondigd wordt.